See also our NMEA Tachometer!
Single tachometer with red display and dimmer. 10 to 32 VDC.
Panel = 12x8cm black laminat. (to build in the dashboard)
The very easy readable dimmable display have a surprising stability and reactions to engine speed change are immediate.
Use the here left INFRA RED OPTICAL waterproof sensor or the also waterproof MAGNETIC tachometer sensor (see there below)!
Mount the probes the way that the infra red light beam is being cut at each revolution. The moving part occulting the cell on each revolution needs to have a width of at least 2,5cm (1 inch) to ensure a good reading by high velocity.
The probe wires can be lengthened according to necessity with any (3 leads) cable of any thickness.
This show how the optical probe (45x90x9mm) can be installed by the propeler or motor axe (with 2xM4 bolts).
(sensor probe is included with the tachometers)
Use a piece of rubber for the blind to be safe.
DIGITALE
TOERENTELLER Rode display (om in het dashboard in te bouwen)
Geleverd
met OPTISCHE
(de groen vork boven) of MAGNETISCHE (de kleine grijs buis hier onder)
sensor naar keuze. Beide (zijn watervast) en kunnen worden gebruik.
Ze worden op
de zelfde manière aangesloten via hun drie aderig kabel
aan de achter kant van de display paneel. De één werk met
een magnet en de andere met infrarood lichtstraal onderbreking.Leez
a.u.b. de info's
voor toerenteller sensor
voor een juiste keuze of bel ons.
Cet instrument s'alimente (fil rouge +, noir - ) directement des batteries de bord, et la tension peut varier de 8 à 35 volt. Le fusible monté à l'arrière ne doit jamais avoir une valeur supérieur à 350 mA (milliampères), (0,35 A).
Les sondes s'installe comme décrit sur le schéma, les fils étant à rallonger à la longueur voulue. Pour ce, couper les fils reliant le connecteur au sondes (pas trop près n'y de l'un ou de l'autre) est interposez-y un câble à trois conducteurs et de longueur suffisante. Ce dernier pouvant être n'importe quel câble électrique bon marché dont la section n'est d'aucune importance. Prenez garde de ne jamais appliquer de courant sur le fil des sondes au moment de l'installation et de respecter l'ordre de branchement des trois conducteurs de chaque câble.
Les sondes fonctionnent sur le principe de la coupure d'un faisceau infrarouge (invisible à l'oeil nu et ne présentant aucun danger, pas plus (disons moins) que la télécommande de la T.V.) Une cellule émettrice et une cellule réceptrice étant présente dans la même sonde. Une émet de la lumière infra rouge est l'autre (réceptrice), en reçois ou pas en retour. Le fonctionnement étant contrôlable par la diode électroluminescente rouge montée à l'arrière de la sonde et qui doit s'éteindre à chaque fois que la pièce mobile coupe le faisceau. Ce signal est transmit par le câble à l'instrument qui se charge de calculer la vitesse de rotation et de l'afficher.
Le montage des sondes à coté
de la partie tournante
doit
être exécuté avec la plus grande prudence, toutes
pièces
mécaniques mobiles étant potentiellement dangereuses.
Eviter
les vêtements amples, aux manches longues ou "déjà"
en lambeaux et assurez vous d'un éclairage suffisant.
Les sondes
ne nécessitent aucun réglage particulier si ce n'est
quelle
doivent être fixées à une distance telle que
l'obturation
de la cellule (coupure du faisceau) réceptrice se produit
effectivement
à chaque rotation. Le temps d'obturation n'est pas critique vue
la rapidité de réaction de l'ensemble sondes et
instrument.
Néanmoins assurez vous que la partie mobile qui coupe le
faisceau
infrarouge à chaque tour a une largeur suffisante ( au mois 2
centimètres
) pour mesurer correctement les vitesses élevées.
(Retour
à la liste)
Dubbele DIGITALE
TOERENTELLER: LCD (voor info en
service omdat uitverkort en
niet meer leverbaar!)
Deze toerenteller kan twee rotatiesnelheden
tegelijkertijd aangeven,
het is dus een dubbele toerenteller in één instrument.
Elk
van de twee delen heeft een eigen voeler (bijgeleverd) die
geinstalleerd
kan worden op de plaats van uw keuze. Ieder van de twee voelers is dus
te monteren bij elke roterende machine, waarvan men het exacte aantal
rotaties
per minuut (RPM) wil weten: motor, agregat, pomp, etc.
Een kan op de hoofdmotor gemonteerd worden en de andere op de
schroefas.
De functie Mt/Ax geeft de verhouding van de reductie (Mt staat voor
motor
en Ax voor as of schroefas). Dus voor een motor die draait op 2000 RPM
met een reductie van 4 zal de verhouding aangegeven door Rp op het
display
4.00 zijn, de schroefasrotatiesnelheid aangegeven door Ax is dan 500.
Aangezien
de constructie van een goede reductie de verdeling van de krachten op
alle
tanden van de tandwielen verdeelt, is het niet waarschijnlijk dat het
display
een heel getal aangeeft, maar eerder Rp 3.94 of 4.06. U kunt hoe dan
ook
met dit instrument de werkelijke verhouding preciesaflezen. Het
instrument
heeft een precisie van 1 % op 100 RPM en boven de 3000 RPM is de
precisie
zelfs better dan 1/3000. De precisie kan alleen 1 % zijn bij 100 toeren
omdat de display alleen 99, 100 of 101 kan aangeven. Bij 1000 toeren is
dat 1/1000 om dezelfde reden. Bij 3000 is dat 1/3000. Deze
uitzonderlijke
nauwkeurigheid kan u tevens helpen de frequentie van uw generator
220/380
volt te regelen, aangezien de precisie in dit geval ongeveer 1/30 hertz
bedraagt. De rotatiesnelheid van de agregaat kan alleen 1500 of 3000
RPM
bedragen voor een alternator die respectievelijk 4 of 2 polen heeft en
dit op 50 Hertz (periode, cyclus per seconde). In het eerste geval, bij
1470 RPM is de frequentie 49 Hertz en op 1530 RPM 51, Hertz. Merk op
dat
de resolutie verkleind is tot een dertigste periode aan beide kanten.
Dit instrument wordt gevoed door de boordaccu (rode draad + positief, zwarte draad - negatief). De spanning kan varieren van 8 tot 35 volt. De zekering, gemonteerd aan de achterkant van het instrument, mag nooit vervangen worden door een andere met een grotere waarde dan 350 mA (milliampères), (0,35A).
De voelers zijn zo te installeren als te zien is op de afbeelding en de draden zijn te verlengen tot de gewenste lengte. Daarvoor moet u de draad tussen de connecteur en de voeler doorknippen, niet te dicht bij een van beide. Verleng dan met een gewone drieaderige kabel waarvan de dikte niet van belang is. Let op dat er geen stroom gezet wordt op de draad van de voeler op het moment van installatie en let op de volgorde van de drie gekleurde aders. De voelers bestaan uit een infrarode zender en een infrarode ontvanger en werken volgens het principe van de onderbreking van deze infrarode straal. Het voordeel van deze beproefde techniek maakt dat de voelers geen enkele afstelling nodig hebben. De enige vereiste is dat de onderbreking van de straal gebeurt bij iedere omwenteling. Dit is te controleren door de LED aan de achterkant van de voeler. De LED moet uitgaan wanneer de straal wordt onderbroken.